De Fastfood Case
7 mrt. 2023
Grote fastfoodketens staan niet altijd bekend om hun gunstige arbeidsvoorwaarden. Er wordt van werknemers verwacht dat zij keihard werken, maar de werkgever biedt vaak nauwelijks een vangnet voor diezelfde hardwerkende mensen.
Zo ook in ‘De Fastfood Case’ waarin de assistent-bedrijfsleider van een welbekende fastfoodketen plotseling in een ontslagprocedure terecht kwam. Namens Fyner, ging ik de strijd aan om ervoor te zorgen dat onze cliënt kreeg waar hij recht op had.
De situatie
Onze cliënt was geschorst vanwege een conflict op de werkvloer. De werkgever liet het hierbij niet zitten en stapte zelfs naar de rechter. Hierin werd verzocht om de arbeidsovereenkomst, van onbepaalde tijd, te laten beëindigen. Voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet op grond van de wet sprake zijn van een ontslaggrond.
In het verzoekschrift van de wederpartij stond dat onze cliënt bedrijfseigendommen heeft ontvreemd, er zou sprake zijn van onverklaarbare kasoverschotten en er werd ook geklaagd over de communicatie van de cliënt. In de procedure voerde werkgever de volgende drie ontslaggronden aan: verwijtbaar handelen, verstoorde arbeidsverhouding en een combinatie van omstandigheden.
Wij gingen de strijd aan
Na ontvangst van alle documenten heb ik contact opgenomen met onze cliënt en hebben we het gehele dossier besproken. In eerste instantie leek de wederpartij een flink dossier te hebben, maar hierdoor liet ik me uiteraard niet afschrikken. Ik zie het altijd als een uitdaging om dit bij een rechter allemaal van tafel te krijgen.
Ik schreef een stevig verweerschrift en ging goed voorbereid naar de zitting. Tijdens de zitting gaf ik aan dat het systeem zo was ingeregeld dat alleen de leidinggevende van de cliënt een dagomzet kon krijgen. Het was dan ook voor cliënt oncontroleerbaar of het ging om een kasoverschot of een kastekort. Ter onderbouwing voegde ik twee verklaringen toe van oud-collega’s die dit bevestigden. De rechter ging hierin mee en de ontslaggrond verwijtbaar handelen was daarmee van tafel.
Hierna besprak ik de ‘zogenaamde’ klachten met de samenwerking met cliënt. Deze klachten waren nooit eerder met cliënt gedeeld en hij had geen kans gekregen om hierop te reageren.
Hoe nu verder?
Uiteindelijk werd tijdens de zitting duidelijk dat de arbeidsrelatie door de gehele gang van zaken was verstoord. Partijen konden en wilden door alle verwijten niet meer met elkaar samenwerken. De rechter vroeg aan partijen of ze nog openstonden voor een onderhandeling. In overleg met cliënt besprak ik een schikkingsvoorstel. Dit resulteerde in een mooie ontslagvergoeding voor cliënt en hij kon zonder financiële zorgen op zoek naar een andere baan.
Auteur: Eveline de Beer
Heb jij te maken met een juridische uitdaging op de werkvloer? Neem dan contact met ons op.